Serotonine:
Serotonine (5-hydroxytryptamine, 5-HT) komt voor bij mensen, dieren en planten evenals aan
serotonine verwante stoffen. Van alle chemische neurotransmitters heeft serotononie bij
behandeling het grootste aandeel. Serotonine wordt gebruikt bij de behandeling van onrust,
depressie, obsessieve compulsieve stoornissen, schizofrenie, beroerte, vetzucht, pijn hoge
bloeddruk, stoornissen in de bloedsomloop, migraine en misselijkheid. De ontspannende en
relaxerende neurotransmitter serotonine speelt een belangrijke rol bij het in en doorslapen Een
belangrijke factor in het begrijpen van de rol van serotonine bij al deze stoornissen is een
grotere kennis van de rol die verschillende receptor-subtypes spelen.
Serotonine werd voor het eerst van bloed geïsoleerd in 1948 door Page. Hierna ontdekte men dat deze stof ook voorkwam in het centrale zenuwstelsel, de darmwand (waar het gerelateerd lijkt aan verhoogde activiteit van maag en darmen) en de bloedvaten (grote bloedvaten lijken hierdoor samen te trekken.) Zoals bij de meeste neurotransmitters bleek ook serotonine over een relatied simpele structuur te beschikken. De farmacologische eigenschappen bleken echter complex.
De effecten op het centrale zenuwstelsel zijn het meest bestudeerd. De functies van Serotonine zijn talrijk: controle over eetlust, slaap geheugen en leren, temperatuur regulatie, stemming, gedrag(sexualiteit en hallucinogeen gedrag), hart en bloedvaten, spierspanning, klierregulatie en depressie. Verder schijnt serotonine een belangrijke rol te spelen in het evenwicht van de bloedplaatjes, de beweeglijkheid van het maag-darmkanaal en bij de carcinogene tumor afscheiding.
Wanneer men bedenkt dat de gemiddelde mens slechts over ongeveer 10 mg serotonine beschikt zijn de farmacologische en psychologische effecten enorm.
Chemische neurotransmitters zoals serotonine functioneren als overdrachtsstoffen die de hersenen gebruiken om onderling signalen uit te wisselen. Dit gebeurt door een interactie met een geschikte receptor. Ze worden gemaakt in de zenuwcellen en opgeslagen in kleine blaasjes in de uiteinden van bepaalde zenuwvezels. Na een zenuwimpuls komen ze vrij in de synapsspleet waar ze in interactie komen met verschillende postsynaptische receptoren.
De akties van 5=HT worden beëindigd door drie belangrijke mechanismen, diffusie, metabolisme en opname terug in de synaptische spleet. 1. De synthese of vermindering van 5-HT wordt bevorderd door voorlopers. De opslag van 5-HT kan geblokkeerd of bevorderd worden evenals het vrijkomen van 5-HT in de synapsspleet. In de synapsspleet kan 5-HT een interaktie aangaan met sommige receptoren en door andere receptoren juist tot een verminderde aktie gebracht worden. Wanneer 5-HT geen interactie aan gaat kan het opnieuw door de zenuw geabsorbeerd worden of voor een gedeelte niet geabsorbeerd. Dit gedeelte wordt gemetaboliseerd. Zie animatie
schema van de actie van 5-HT
5-HT1-achtig | 5-HT2 | 5-HT3 |
bradycardia(abn. vertraagde
hartslag) |
||
Cardiovasculaire reacties | verhoging bloedplaatjes | uilokking van pijn |
Hyperfagie | samentrekken bloedvaten | misselijkheid/overgeven |
Verhoogde pijngevoeligheid | gedragseffecten | migraine |
Angst/onrust | sexuele aktiviteit | antipsychotische aktiviteit |
Depressie | spiersamentrekking | |
Slaap | hallicunogene aktiviteit | |
Migraine | antipsychotische aktiviteit |