Het kwetsbaarheids-stressmodel
Bij het beschrijven van het ontstaan van schizofrenie wordt tegenwoordig het kwetsbaarheids-stressmodel gebruikt om verschillende invloeden zoals stress en biologische kwetsbaarheid met elkaar in verband te brengen. Met kwetsbaarheid worden bepaalde biologische eigenschappen bedoeld, die het risico op het ontstaan van schizofrenie verhogen. Naarmate iemand meer van die eigenschappen heeft is de kans op het risico op het ontstaan van schizofrenie hoger. Stress is de aanpassingsreactie die optreedt in belastende omstandigheden. Schizofrenie ontstaat uit een wisselwerking tussen beide. De kwetsbaarheid voor schizofrenie is in aanzienlijke mate genetisch bepaald. Het onderzoek naar andere biologische factoren heeft aanwijzingen opgeleverd voor een mogelijke aanvullende rol van vroege virusinfecties(tijdens de zwangerschap van de moeder) en van lichte hersenbeschadiging bij de geboorte(Adams, Kendell, Hare & Munk -Jorgensen, 1993) Psychologische invloeden zoals het opvoedingsklimaat of belastende ervaringen) spelen geen of nauwelijks een rol bij het ontstaan van de kwetsbaarheid voor schizofrenie. Ze hebben wel invloed op de ontwikkeling van psychologische vaardigheden, waarmee kwetsbare mensen hun biologische aanleg kunnen compenseren. Als dat onvoldoende lukt ontstaat er schizofrenie. Het risico, schizofrenie te ontwikkelen, is voor eerstegraads bloedverwanten van een patiënt met schizofrenie ongeveer 10 maal hoger dan voor de doorsneebevolking(Gottesmann & Shield, 1982).
Wat is hetgene dat genetisch wordt overgedragen, dat de kans op het ontstaan van schizofrenie verhoogd? Men vermoedt dat de informatieverwerking via de hersenen makkelijker ontregeld raakt en dat hierdoor de interactie met de omgeving bemoeilijkt wordt.