cognitie

cognitie is de vaardigheid om kennis te verwerven door te onderzoeken, vragen te stellen, te testen, te veronderstellen, te testen met als doel je aan omstandigheden en omgeving aan te passen en gezond te blijven

Tijd en ruimte

De vraag hoe de menselijke geest door de rede komt tot het scheppen van een bouwwerk zoals de wiskunde wordt door de filosoof Immanuel Kant Kant(1724 – 1804) beantwoord in zijn boek: "Kritik der reinen Venunft".

Kant stelt dat de menselijke geest geen tabula rasa is en niet gevormd wordt door slechts zintuiglijke gewaarwordingen.
Kant stelt dat de menselijke geest a priori beschikt over een vermogen te komen tot een ordening in ruimte en tijd.

Een baby die tast naar een appel of een blok, neemt een verschil waar in de ruimte en tijd, die de blok of appel, in zijn bewegende hand waar en wanneer ondergaan. Het is het vermogen, dit verschil in waar en wanneer, waar te nemen en betekenis te geven, dat a priori aanwezig is in de geest.
Ruimte en tijd of het waar en wanneer zelf zijn voor de baby geen waargenomen dingen maar een manier om aan de gewaarwording betekenis of zin te verlenen.

Tijd en ruimte kunnen dus niet onafhankelijk van de menselijke geest bestaan maar worden door het ordenend vermogen van gewaarwordingen van de menselijke geest tot rede, en alleen zo, a priori waar.
Door tijd en ruimte zo te beschouwen moeten wij er van uitgaan dat dat het waarnemen van tijd en ruimte door verschillende mensen verschillend of veranderlijk, zal worden waargenomen.
Doordat wij ruimte en tijd kunnen kwantificeren of ordenen, zijn ze volgens Kant, in die ordening reëel.

Doordat de gewaarwording via ruimte en tijd een waarneming wordt en zo een ordening krijgt in deze ruimte en tijd, is er een oorzaak en een gevolg. Hiermee is een oorzakelijkheid ook a priori waar.

waarnemingen worden vervolgens geclassificeerd tot denkbegrippen van oorzaken, eenheden en wederkerige relaties, noodzakelijkheid toevalligheid etc. Ofwel de aard en activiteit van de geest. Voorbeelden van classificaties zijn:

Ruimte:
Oriëntatie, positie, visualisatie locatie, links rechts, boven, onder, hoog, laag, aarde, werelddeel, land, plaats wijk, straat, park, bos, vijver, meer, zee, hemel, firmament, etc.

Tijd:
Leeftijd, jaar, maand, uur, dag, ochtend, middag, avond nacht, ruimtetijd, verandering etc. Daarnaast zijn representaties in onze geest, die mensen delen en beseffen, tussen zintuiglijkheid, verbeelding, wensen en weten.

L-dopa

L-DOPA, (levodopa en L-3,4-dihydroxyfenylalanine) , is een catecholamine en neurotransmitter die de productie van dopamine in de hersenen stimuleert. Dit middel wordt gebruikt bij patiënten die lijden aan Parkinson daar bij hen een tekort aan dopamine in de hersenen is vastgesteld. Dit tekort aan dopamine veroorzaakt de kenmerkende traagheid en stijfheid. Het is niet mogelij rechtstreeks dopamine toe te dienen daar dopamine de bloedbrein barrière niet kan passeren.
Door het gebruik van L-dopa kunnen onwillekeurige bewegingen (dyskinesieën) optreden.

Motoriek


Het brein regelt, alle bewegingen zoals lopen, spraak, coördinatie, .het lichaamshoudingsbesef, het positiebesef en bewegingsvermogen, onwillekeurige bewegingen, zoals ademhaling, het kloppen van het hart en het verteren van voedsel door maag en darmen en reflexacties.
Gedacht wordt dat coördinatie, lichaamshoudingsbesef, en bewegingsvermogen, en met beweging reageren op zicht, geluid, gevoel, smaak, gedachten, emotie, je waarnemen, onderscheidings(vermogen) je taalvermogen, kennis, geheugen, en geur, het gevolg zijn van de integratie van vele eenvoudige verwerkingsmechanismen, verspreid over de hersenen.
Gesteld kan worden dat bij bewegingen in zijn algemeenheid het hele brein op de een of andere manier betrokken is.

Ondanks dat nagenoeg het hele brein betrokken is, zijn er een aantal breistructuren die specifieke motoriek aansturen.

basale ganglia
De basale ganglia bestaan uit een groep structuren die het initiëren van bewegingen, balans, oogbewegingen en houding reguleren. Ze zijn sterk verbonden met andere motorische gebieden in de hersenen en verbinden de thalamus met de motorische cortex.

pons en medulla oblongata
De medulla oblongata zendt signalen uit tussen het ruggenmerg en de hogere delen van de hersenen. en regelt het evenwicht en de coördinatie door soepele, gecoördineerde bewegingen van spiergroepen te produceren. Het regelt ook autonome functies zoals hartslag en ademhaling.
De pons reguleert ademhalingsritmes, balans en houding

Rechterhersenhelft
Bij de meeste mensen bevinden de gebieden die de ruimtelijke waarnemingen regelen zich in de rechterhersenhelft.

bewegen verbetert hersenfunctie
Recent onderzoek toont aan dat fysieke activiteit en beweging niet alleen het lichaam ten goede komen, maar ook de hersenfunctie verbeteren. Beweging voorziet hersencellen van zuurstof, bevordert de aanmaak van nieuwe hersencellen en helpt bij het aanmaken van nieuwe synapsen.

Proprioceptie

Proprioceptie of positiezin (ook wel kinesthesie genoemd) is het vermogen van een organisme om de positie van het eigen lichaam en lichaamsdelen waar te nemen.

Orientatie

Tijd
Het besef van tijd wordt verwerkt in de temporale kwab van de hersenen. Dit omvat de mediale temporale cortex, die betrokken is bij het herkennen van seizoenen, dagen van de week en tijdstippen.
De suprachiasmatische kern in de hypothalamus speelt een rol bij het reguleren van onze biologische klok.

Oriëntatie in Plaats: De pariëtale kwab is verantwoordelijk voor ruimtelijke verwerking en oriëntatie. Hier bevindt zich de posterieure pariëtale cortex, die helpt bij het begrijpen van onze positie in de ruimte. Het vestibulaire systeem, dat ook ons evenwichtsorgaan omvat, prikkelt door de opeenvolgende, snel veranderende hoofd- en slakkenhuisbewegingen (binnenoor) ons zwaartekrachtbesef en lichaamsbewustzijn1.

Persoonsoriëntatie:
Het besef van onze eigen identiteit en zelfbewustzijn wordt verwerkt in verschillende delen van de hersenen, waaronder de prefrontale cortex en de anterieure cingulate cortex.

Ruimtelijke oriëntatie: De pariëtale kwab en de occipitale kwab zijn betrokken bij het begrijpen van ruimtelijke relaties en het inschatten van afstanden. Het hippocampus-gebied speelt ook een rol bij ruimtelijke oriëntatie en het vormen van mentale kaarten van onze omgeving.