Ontwikkeling van de quantummechanica
- Gegevens
- Gemaakt op vrijdag 08 augustus 2025 23:10
- Laatst bijgewerkt op woensdag 27 augustus 2025 23:39
- Gepubliceerd op vrijdag 08 augustus 2025 23:13
- Hits: 152
Belangrijke bijdragen aan de quantummechanica
Max planck(1900)
Bijdrage: Max Planck nam aan dat energie niet continu is, maar uit kleine discrete pakketjes—quanta—bestaat. Hij kwam tot deze aanname bij het oplossen van het al langer bestaande probleem van de zwarte straler: (voorbeelden van zwarte stralers zijn o.a. een ovenopening of het wolfraamdraadje van een gloeilamp). Deze objecten absorberen alle straling en bij verwarming zenden zij straling uit met een spectrum dat alleen van de temperatuur afhangt.Het probleem: De klassieke natuurkunde (Rayleigh–Jeans) voorspelde dat bij hoge frequenties de stralingsintensiteit onbeperkt zou toenemen (de ultravioletcatastrofe). Metingen lieten echter zien dat de intensiteit bij hogere frequenties juist sterk afneemt (zoals in de wet van Wien).

Plancks oplossing. Planck beschreef de meetgegevens wiskundig en kon ze alleen verklaren door te veronderstellen dat de energie van de trillende elektromagnetische oscillatoren in de wanden van de zwarte straler gekwantiseerd is: E=nhν waarbij
n = geheel getal (0, 1, 2, …)
ν = trillingsfrequentie
h = Planck-constante (bepaalt de grootte van een energiekwantum) Deze aanname voorkomt de ultravioletcatastrofe en opende de deur naar de quantummechanica.
Albert Einstein(1905)
Bijdrage: Stelde dat Licht bestaat uit kleine energiedeeltjes (fotonen), die in staat zijn elektronen uit metaal vrij te maken of te slaan: het zogenaamde fotoelektrisch effect.Niels Bohr(1913)
Bijdrage: Paste het idee van Planck toe in zijn atoommodel door te stellen dat negatief geladen elektronen alleen in bepaalde(discrete) energiebanen rond de positief geladen atoomkern kunnen zijn en slechts van baan kunnen veranderen door door een discrete foton(quantum) uit te zenden of te absorberen.Dit verklaarde voor het waterstofatoom de spectrumlijnen van Balmer en Rydberg.
Zijn voorgestelde berekening werkte echter niet bij atomen met meer dan een elektron.
1916 – Arnold Sommerfeld: Uitbreiding van het Bohr-model
Bijdrage: Elektronenbanen kunnen elliptisch zijn, niet alleen cirkelvormig.Gevolg: Betere verklaring van spectra van atomen.
Zijn voorgestelde benadering werkte echter ook niet bij atomen met meer dan een elektron.
Termen:
Elliptische baan: Een uitgerekte cirkelvormige baan.
Spectrumlijnen: De gekleurde lijnen die ontstaan als atomen licht uitzenden of absorberen.
1923 – Louis de Broglie: Golven van materie
Bijdrage: Materie, zoals elektronen, kan zich ook gedragen als een golf.Termen:
Golflengte: De afstand tussen twee opeenvolgende golftoppen.
Dualiteit: Het idee dat iets zowel golf- als deeltjesgedrag kan vertonen.
1924 – Satyendra Nath Bose & Einstein: Bose-Einstein-statistiek
Bijdrage: Wiskundige beschrijving van deeltjes die in dezelfde toestand kunnen bestaan.Toepassing: Voorspelling van het Bose-Einstein-condensaat (een nieuwe aggregatietoestand bij extreem lage temperaturen).
Termen:
Statistiek: Wiskundige beschrijving van hoe deeltjes zich verdelen over energieniveaus.
Condensaat: Een toestand waarin veel deeltjes exact dezelfde kwantumtoestand hebben.
Werner Heisenberg (1925)
Bijdrage: Ontwikkelde matrixmechanica, de eerste versie van de quantummechanica. Grondidee: Je kunt de positie (x) en impuls (p) van een deeltje nooit allebei exact meten. Vergelijking (Onzekerheidsprincipe):Δx ⋅ Δp ≥ ℏ / 2Symbolen:
Δx
= onzekerheid in positieΔp
= onzekerheid in impulsℏ
= gereduceerde Planckconstante (ℏ)ℏ = h / (2π)
h
= Planckconstante (≈ 6,626 × 10-34 J·s)
2. Erwin Schrödinger (1926)
Bijdrage: Formuleerde golfmechanica — beschreef deeltjes als golven.- Zijn vergelijking geeft geeft orbitalen in plaats van de elliptische banen van Sommerfeld.
- Elektronen bevinden zich in waarschijnlijkheidswolken, niet in banen.
Gevolg:De Schrödingervergeliojking blijken de elektronenbanen ook te kloppen voor andere atomen dan waterstof. Schrödingervergelijking (tijdafhankelijk):
i ℏ (∂ψ / ∂t) = Ĥ ψSymbolen:
i
= imaginaire eenheid (i2 = −1)ℏ
= gereduceerde Planckconstanteψ
(psi) = golffunctie → bevat alle informatie over de toestand van het systeem∂/∂t
= afgeleide naar tijdĤ
= Hamilton-operator → totale energie van het systeem
3. Paul Dirac (1928)
Bijdrage: Combineerde quantummechanica met speciale relativiteitstheorie. Dirac-vergelijking:(i γμ ∂μ − m) ψ = 0Symbolen:
i
= imaginaire eenheidγμ
= gamma-matrices (4×4 matrices die relativistische eigenschappen coderen)∂μ
= afgeleide naar tijd en ruimte (4-vector)m
= massa van het deeltjeψ
= 4-componentige spinor (relativistische golffunctie)
Deze vergelijking voorspelde antimaterie (o.a. het positron).
4. Richard Feynman, Julian Schwinger, Sin-Itiro Tomonaga (1940s)
Bijdrage: Ontwikkelden quantumelektrodynamica (QED), de theorie van licht en geladen deeltjes. Feynman: Introduceerde Feynmandiagrammen → visuele rekenhulpen voor interacties. Schwinger & Tomonaga: Formuleerden de strikte wiskunde via veldentheorie. Voorbeeld interactieterm in QED (interactielagrangiaan):Lint = − e ψ̄ γμ Aμ ψSymbolen:
e
= elektrische ladingψ̄
= geconjugeerde golffunctie (Dirac-adjunct)Aμ
= elektromagnetisch veldγμ
= gamma-matricesLint
= interactie-Lagrangiaan
5. Murray Gell‑Mann (1960s–70s)
Bijdrage: Ontwikkelde Quantum Chromodynamica (QCD) → theorie van de sterke kracht. Quarks dragen een "kleur"-lading en wisselen gluonen uit. QCD-Lagrangiaan (kernvorm):LQCD = ψ̄ (i γμ Dμ − m) ψ − 1/4 Gμνa GaμνSymbolen:
Dμ
= covariante afgeleide met gluonveldenGμνa
= veldsterkte-tensor van gluonena
= kleurindex (er zijn 8 mogelijke gluonen)
6. Sheldon Glashow, Abdus Salam, Steven Weinberg (1960s)
Bijdrage: Elektro‑zwakke unificatie → elektromagnetisme + zwakke kernkracht in één theorie. Voorspeld en later bevestigd: de W‑ en Z‑bosonen (bevestigd in 1983). Kernvergelijking (symmetrie):Symmetrie: SU(2) × U(1) L ⊃ − 1/4 Wμνa Waμν − 1/4 Bμν Bμν + …Symbolen:
Wμνa
= veldsterkte van de W‑bosonenBμν
= veldsterkte van het hyperladingveldSU(2)
enU(1)
= wiskundige symmetriegroepen
7. Yoichiro Nambu (1960s) — Spontane symmetriebreking
Bijdrage: Nambu introduceerde het begrip spontane breking van symmetrieën in veldentheorieën (analogie met superconductiviteit). Dit is essentieel voor het verklaren van massa's via symmetriebreking.Voorbeeld idee: V(φ) = μ^2 |φ|^2 + λ |φ|^4 (μ^2 < 0 geeft breking, veld krijgt v = ⟨φ⟩ ≠ 0)
8. Peter Higgs, François Englert & Robert Brout (1964) — Higgs-mechanisme
Bijdrage: Mechanisme waardoor gauge-bosonen massa kunnen krijgen zonder de renormaliseerbaarheid te verliezen — introductie van het Higgsveld en vacuümverwachtingswaarde ⟨φ⟩ = v/.Massaterm (vereenvoudigd): m_W ∝ g v (v = vacuum expectation value van Higgsveld)
9. Gerard ’t Hooft & Martinus Veltman (1970s)
Bijdrage: Rigoureuze bewijzen dat niet-abeliaanse gauge-theorieën (zoals het elektrozwakke model) renormaliseerbaar zijn. Dit maakte het standaardmodel berekenbaar en consistent.10. Kenneth G. Wilson (1970s) — Renormalisatiegroep & lattice methoden
Bijdrage: Formele ontwikkeling van de renormalisatiegroep en introductie van latttice-QFT voor niet-perturbatieve studie (lattice QCD). Belangrijk voor begrip van schaalafhankelijkheid en kritieke fenomenen.11. David Gross, Frank Wilczek & David Politzer (1970s)
Bijdrage: Ontdekten asymptotic freedom in niet-abeliaanse gauge-theorieën (QCD): de sterke wisselwerking wordt zwakker op hoge energieën — kern voor QCD.Gedrag van de koppeling: β(g) < 0 → g(μ) ↓ als μ ↑
12. Makoto Kobayashi & Toshihide Maskawa (1973)
Bijdrage: Voorstelden dat ten minste drie quarkgeneraties nodig zijn om CP-schending in het zwakke verval te verklaren — leidde tot voorspelling van de derde generatie.13. Yoichiro Nambu, Kobayashi & Maskawa — Nobelprijzen 2008 (delen)
Context: Nambu voor spontane symmetriebreking; Kobayashi & Maskawa voor CP-schending door drie generaties.14. Gerard ’t Hooft & Martinus J. G. Veltman — Nobelprijzen en precisiewerk
Context: Voor de wiskundige fundamenten van renormalisatie van de zwakke wisselwerking en deeltjesfysica (Nobel 1999).15. Kenneth Lane, Michael Creutz e.a. — Niet-perturbatieve methoden en lattice-gemeenschap (1970s→heden)
Bijdrage: Ontwikkeling van Monte-Carlo lattice-QCD, numerieke berekeningen van hadronmassa's, quarkconfinement en thermodynamica van QCD.16. Edward Witten (1980s→heden) — Mathematische inzichten & QFT
Bijdrage: Grote invloed op de wiskundige structuur van QFT, topologische QFT en de relatie met snaartheorie; vooruitstrevend werk dat nieuwe methoden opleverde.17. Juan Maldacena (1997) — AdS/CFT correspondentie
Bijdrage: Stelde een krachtige dualiteit voor tussen bepaalde zwaartekrachttheorieën op AdS-ruimten en conformele veldtheorieën (CFT) op de rand — enorme invloed op begrip van sterk gekoppelde QFT's.18. Experimentele bevestigingen (belangrijke gebeurtenissen)
- Ontdekking W- en Z-bosonen (CERN, 1983) — bevestiging elektrozwakke theorie.
- Ontdekking top-quark (Fermilab, 1995) — bevestiging derde generatie.
- Observatie van het Higgsboson (CERN, 2012) — bevestiging Higgs-mechanisme.
19. Recente/actuele gebieden (samenvatting)
- Niet-perturbatieve QFT (lattice QCD, numerieke technieken).
- Topologische en conformele veldtheorieën — invloed op zowel wiskunde als fysica.
- Dualiteiten (AdS/CFT), sterke-zwakke koppelingstechnieken.
- Zoeken naar uitbreiding van het standaardmodel: neutrino-eigenschappen, donkere materie, en quantum zwaartekracht (string theory / loop quantum gravity).
Belangrijke formules & concepten (kort)
- Higgs-potentiaal (voorbeeld): V(φ) = μ^2 |φ|^2 + λ |φ|^4 → bij μ^2 < 0: ⟨φ⟩ = v ≠ 0
- QCD Lagrangiaan (vereenvoudigd):
ℒ_QCD = ψ̄(iγ^μ D_μ - m)ψ − (1/4) G^a_{μν} G^{aμν}
- Renormalisatie groep (schematisch): μ (schaling) → g(μ), met β(g)=μ dg/dμ
- Asymptotic freedom: β(g) < 0 voor QCD → koppeling wordt kleiner op hoge energieën
Uitleg van belangrijke symbolen gebruikt hierboven
- φ (phi) — scalar veld (bv. Higgsveld).
- V(φ) — potentiaal van een veld; bepaalt stabiele/vacuum-staten.
- ⟨φ⟩ = v — vacuum expectation value (vev): gemiddelde waarde van het veld in de grondtoestand.
- ψ, ψ̄ — fermionveld en diens Dirac-conjugaat (bv. quarks, elektronen).
- γ^μ — gamma-matrices (relativistische spinstructuur, μ = 0,1,2,3).
- D_μ — covariante afgeleide: D_μ = ∂_μ + i g A^a_μ T^a (voegt interacties toe met gaugevelden).
- G^a_{μν} — veldtensor van gluonen (QCD); a = kleurindex.
- ℒ — Lagrangedichtheid: compacte expressie die de dynamica van velden bepaalt.
- β(g) — beta-functie; beschrijft hoe de koppelingsconstante g verandert met energie-schaal μ.
Samenvattende tabel personen & kernbijdragen:
Naam | Bijdrage | Jaren |
---|---|---|
Heisenberg | Matrixmechanica, onzekerheidsprincipe | 1925 |
Schrödinger | Golfmechanica, Schrödingervergelijking | 1926 |
Dirac | Relativistische quantumvergelijking, antimaterie | 1928 |
Feynman | Feynmandiagrammen, praktische QED | 1940s |
Schwinger, Tomonaga | Formele QED-wiskunde | 1940s |
Gell‑Mann | Quarks, sterke kracht (QCD) | 1960s |
Glashow, Salam, Weinberg | Elektrozwakke unificatie | 1960s |
Yoichiro Nambu | Spontane symmetriebreking | 1960s |
Peter Higgs, Englert, Brout | Higgs-mechanisme (massa voor gauge-bosonen) | 1964 |
Gerard ’t Hooft, M. Veltman | Renormalisatie van gauge-theorieën | 1970s |
Kenneth Wilson | Renormalisatiegroep en lattice QFT | 1970s |
Gross, Wilczek, Politzer | Asymptotic freedom (QCD) | 1973 |
Kobayashi & Maskawa | CP-schending; drie generaties | 1973 |
Edward Witten | Wiskundige structuren van QFT, topologische QFT | 1980s→heden |
Juan Maldacena | AdS/CFT dualiteit | 1997→heden |