Is Leponex een wondermedicijn?
- Gegevens
- Hoofdcategorie: medicatie
- Gemaakt op zaterdag 09 februari 2013 23:48
- Laatst bijgewerkt op donderdag 02 januari 2020 17:55
- Gepubliceerd op zaterdag 09 februari 2013 23:48
- Hits: 6112
Een medicijn (ook medicament of geneesmiddel) is een chemische stof of samenstelling van chemische stoffen met als doel een bepaalde reactie van het lichaam, rekening houdend met de afweer van het lichaam en de manier waarop het lichaam deze samenstelling van stoffen verwerkt. De wetenschap van de geneesmiddelen heet farmacie. De wetenschap naar de effecten van geneesmiddelen in het menselijk lichaam (humane) farmacologie. Het voorschrijven van geneesmiddelen wordt ook wel farmacotherapie of geneesmiddelentherapie genoemd. Veel geneesmiddelen hebben een plantaardige, dierlijke of andere biologische oorsprong maar de meeste worden tegenwoordig synthetisch gemaakt. Vaak worden om praktische redenen grondstoffen van plantaardige of dierlijke oorsprong als uitgangsstof voor de synthese van geneesmiddelen gebruikt. Volgens de definitie in de geneesmiddelen wet[1] hoeft een geneesmiddel dus niet altijd te genezen, en omvat het bijvoorbeeld ook diagnosemiddelen en middelen die preventief (profylactisch) worden ingezet. Zo vallen de volgende middelen onder de definitie van geneesmiddel:
middelen met een therapeutische (genezende) werking - bijvoorbeeld een antibioticum;
middelen met een profylactische (preventieve) werking - bijvoorbeeld een anti-malariamiddel;
middelen die dienen om een diagnose te stellen - bijvoorbeeld een oogdruppel die door de oogarts tijdens spreekuur wordt gebruikt;
middelen die dienen om fysiologische functies bij de mens te herstellen, verbeteren of wijzigen - bijvoorbeeld een middel dat gebruikt wordt bij te hoog cholesterol of te hoge bloeddruk die in de wereld van de psychiatrie Psychiatrie:
Psychiatrie is een medisch specialisme dat zich bezighoudt met geestesziekten zoals schizofrenie, psychose, depressie, manie en psychotrauma. De term psychiatrie is geïntroduceerd in 1808 door Johann Christian Reil en is een samenvoeging van het Griekse psyche (Φυχη), wat ziel of geest betekent en iatros wat arts betekent (letterlijk geneeskunde van de ziel)Behalve therapie(behandeling)van de geestesziekte houdt psychiatrie zich ook bezig met: diagnostiek, preventie en wetenschappelijk onderzoek (epidemiologie), Sigmund Freud was de grondlegger van behandeling van psychiatrische consulten. Het hoofddoel van de psychiatrie is het verlichten van het psychisch lijden ten gevolge van psychiatrische aandoeningen en het vergroten van het psychisch welbevinden van de psychiatrisch patiënt en diens omgeving. veelbesproken is, heet Leponex. Leponex:
Leponex is een medicijn dat door psychiaters wordt voorgeschreven voor de behandeling van patiënten die lijden een psychose. Het hoort daarom tot de groep antipsychotische medicijnen. Ook wel neuroleptica genoemd. Clozapine wordt pas voorgeschreven nadat eerst 2 andere antipsychotische medicijnen zijn geprobeerd. Leponex is een merknaam van de fabrikant Novartis. Het medicijn is ook bekend als het merkloze Clozapine in de VS ook bekend als Clozarine. Clozapine werd omstreeks 1960 door de firma Sandoz in Zwitserland ontwikkeld en begin jaren 70 op de markt gebracht.Voor het eerst in Europa.
Leponex is onbetwist het meest werkzame antipsychotische Antipsychotica:
Antipsychotica vormen een groep geneesmiddelen die als voornaamste doel hebben de symptomen van een psychose tegen te gaan. Antipsychotica zijn overwegend dopamine-antagonisten die daarnaast ook in meer of mindere mate receptoren voor serotonine blokkeren medicijn. In Nederland wordt het ingezet wanneer blijkt dat andere antipsychotica onvoldoende de psychose terugdringen. Gezien de successen van Leponex is de hoop voor schizofreniepatiënten op genezing opgelaaid. Naast de werkzaamheid van Leponex, moeten ook de ernstige bijwerkingenBijwerkingen:
Bijwerkingen zijn ongewenste of onbedoelde effecten, die in wisselende mate kunnen optreden, bij een medische behandeling: bijvoorbeeld dmv een geneesmiddel. Bekende bijwerkingen van atypische antipsychotica zoals Leponex zijn: gewichtstoename en speekselvloed. Door de aanmerkelijke gewichtstoename, is er een vergrote kans van het: metabool syndroom:
Behalve gewichtstoename behoren hiertoe: toename van buikomvang, verhoging van bloedvetten, diabetes en hoge bloeddruk. Bekende bijweringen van klassieke antipsychotica zijn: spierstijfheid, blikkramp kaakklem, obstipatie, tremoren en afvlakking gevoelens.
De bijwerkingen van een geneesmiddel behoren duidelijk vermeld te staan in de bijsluiter die bij een geneesmiddel wordt verstrekt. In Nederland wordt een registratie bijgehouden van bijwerkingen die optreden bij gebruik van geneesmiddelen. In veel landen wordt zo'n zelfde registratie bijgehouden, zodat een zeer zeldzame bijwerking toch kan worden opgemerkt. Daarvoor is een degelijke medicatiebewaking van levensbelang. genoemd worden die met name in het afgelopen decennium steeds meer aan het licht zijn gekomen. Dit artikel poogt enige achtergrond informatie over Leponex te verschaffen. Leponex is een medicijn dat in de vorm van zachtgele tabletten van 100 mg of 25 mg voorgeschreven kan worden aan patiënten met de diagnose schizofrenie. Tot voor kort werd Leponex alleen voorgeschreven wanneer patiënten bij andere andere antipsychotische medicijnen geen baat bleken te hebben. De laatste jaren zijn artsen steeds vaker geneigd Leponex ook als eerste keus medicijn Eerste keus medicijn:
Eerste keus middel Bij de keuze van medicijnen laat men zich leiden door een aantal overwegingen: het middel dient bewezen werkzamer te zijn dan andere vergelijkbare middelen, hierbij is ook van belang of het medicijn zo weinig mogelijk bijwerkingen en in prijs zo gunstig mogelijk t.o.v. de andere medicijnen. voor te schrijven bij patiënten met de diagnose schizofrenie. Tot nu toe zijn er ontegenzeglijk spectaculaire resultaten met Leponex geboekt. Sommige patiënten herstellen zo sterk dat ze hun door de psychose veroorzaakte isolement isolement
Letterlijk betekent isolement: op een eiland leven of afgezonderd van anderen leven. Patiënten met schizofrenie leven in de maatschappij vaak alleen en hebben nauwelijks contact met hun directe omgeving. In extreme vorm hebben zij zich in hun woning verschanst en hebben al jaren niemand meer toegelaten. Hun woning vormt een fort tegen de buitenwereld waarbij de ramen geblindeerd zijn. Wanneer familieleden vrienden en maatschappij onvoldoende de helpende/sturende hand kunnen bieden vervallen vele patiënten met schizofrenie tot zwerven zonder een enkele vorm van inkomen. Een reden hiervoor is, dat patiënten met schizofrenie zich in hun psychose vaak bizar gedragen zonder dat ze hier zelf erg in hebben. Daar schizofrenie bovendien een betrekkelijk zeldzame ziekte is, worden de meeste mensen nooit met deze ziekte geconfronteerd en zijn hierdoor onwetend. In de maatschappij heerst veel onbegrip naar deze patiënten. Door dit onbegrip onstaan veel niet kloppende vooroordelen naar patiënten met schizofrenie en is men geneigd zich van hen af te wenden. Patiënten met schizofrenie beseffen wanneer de actieve symptomen geweken zijn, maar al te goed dat ze zich anders gedragen hebben in hun psychose. Uit schaamte trekt men zich terug.
De angst opnieuw terug te vallen in een psychose is groot en de patiënt wil er liever niet aan herinnerd worden laat staan over zijn ziekte praten met de mensen in zijn omgeving. Zeker wanneer patiënten gemerkt hebben dat hun naasten of kennissen hun psychose niet kunnen of willen begrijpen. Bij patiënten ontstaat tevens een besef van overbodigheid en angst overlast te veroorzaken. Het isolement van patiënten met schizofrenie wordt ook mede veroorzaakt door de bijwerkingen van de antipsychotische medicatie die het vaak moeilijk maakt, zich te uiten, emoties en gevoelens afvlakt waardoor ook de noodzaak erover te praten met hun omgeving niet aanwezig lijkt. Hetzelfde kan gezegd worden van de levenslust die eveneens door de bijwerking van de medicatie afgeremd wordt. De natuurlijke neiging tot contact leggen vermindert hierdoor sterk hetgeen het isolement bevordert. Zieken zijn voor hun welzijn voor een belangrijk deel aangewezen op begrip en hulp vanuit de directe omgeving. Het is daarom in het grootste belang dat er voortdurend pogingen in het werk gesteld moeten worden het isolement van patiënten met schizofrenie op te heffen. Een politieke lobby zoals die door allerlei andere patiënten groeperingen gevoerd wordt, kwam eerst niet van de grond. Gelukkig is hierin een kentering in gekomen door de lobby van Anoiksis een vereniging van patiënten met de diagnose schizofrenie en door Ypsilon een vereniging van ouders en familieleden van schizofrene patiënten. kunnen doorbreken. Het blijkt zelfs mogelijk dat patiënten weer actief aan het maatschappelijk leven kunnen deelnemen. In de Angelsaksische literatuur wordt gesproken van 'awakenings'. Net als Doornroosje wakker worden uit een jarenlange slaap, of als Lazarus uit de dood opstaan. Het blazen van de loftrompet gaat zelfs zo ver dat er een speelfilm aan gewijd werd (Out of Darkness) waaraan bekende sterren zoals Diana Ross hun medewerking verleenden Het onmogelijke lijkt met Leponex waar te worden. Schizofrenie lijkt in de toekomst mogelijk te genezen. Iets wat tot voor kort voor een sprookje gehouden werd. Een hoopvolle ontwikkeling
Voor patiënten met schizofrenie, hun familie en vrienden is dit een hoopvolle ontwikkeling. Schizofrenie is immers een proces met een vaak chronisch beloop dat kan leiden tot enorme angsten en onrust en vrijwel altijd tot maatschappelijk en sociaal isolement en een toestand van afhankelijkheid van de zorg van anderen. Wanneer deze teloorgang op de een of andere manier voorkomen kan worden, zullen zij dit medicijn dan niet als een soort levens elixer willen omarmen? Temeer daar gevreesde bijwerkingen -die bij de zogenaamde klassieke antipsychotica (Bijvoorbeeld
- Chloorpromazine; Largactil: Rhône-Poulenc (1952),
- Perphenazine; Trilafon; Schering-Plough (1957),
- Levomepromazine; Nozinan; Rhône-Poulenc (1959),
- Fluphenazine; Anatensol; Janssen Pharmaceutica (1960),
- Thioridazine; Melleril; Sandoz(1962),
- Zuclopenthixol:Cisordinol; Lundbeck (1962),
- Flupentixol; fluanxol; Lundbeck(1965),
- Haloperidol; Haldol; Janssen Pharmaceutica (1964),
- Penfluridol; Semap; Janssen Pharmaceutica(1968),
- Pimozide; Orap Janssen Pharmaceutica (1969)
Voor psychiaters betekent deze nieuwe ontwikkeling een complete heroriëntatie op behandeling. Vooralsnog zijn er voorstanders die hun patíënten in snel tempo instellen op Leponex en een groep die met enige scepsis tegen Leponex aankijkt. getreden. Het is immers niet de eerste keer dat iedereen juichend was over een nieuw en veelbelovend panacee, maar dat achteraf geconstateerd moest worden dat er wat al te enthousiast gereageerd was.
De belangrijkste inzichten van de laatste vijftien jaar waren tot nu toe zuiver protocollair. De doses van de antipsychotische medicatie werd verder verfijnd. Grote doses werden afgezworen evenals uitgebreide coctails van meerdere anti-psychotica gecombineerd met antidepressiva, slaapmiddelen en tranquilizers. Daarnaast kwam men tot het inzicht dat een tijdige en vooral langdurige en blijvende behandeling de kans op succes met anti-psychotische medicatie vergrootte. Het stoppen of het met tussenpozen behandelen met anti-psychotica bleek de kans op terugval te vergroten.
Steeds meer werd de rol van de patiënt zelf erkend en werd de patiënt een onderhandelingspartner die actief bij het behandelingsproces werd betrokken. Ook de voorlichting over schizofrenie aan patiënten en familieleden wordt steeds meer als noodzakelijk gezien om een actieve medewerking van patiënten met schizofrenie te krijgen. Erkend werd ook dat anti-psychotische medicatie ondanks al deze verbetering slechts een lapmiddel is en ook belangrijk nadelige bijverschijnselen veroorzaakt.
Net nu deze inzichten breder zijn doorgedrongen komt er ineens als een duvel uit een doosje een nieuw medicijn waar iedereen naar vraagt en over praat en waar nog relatief weinig onderzoeksliteratuur over is. De scepsis komt dus niet uit de lucht vallen.
Toch lijken de voorstanders van Leponex het pleit te winnen. Steeds vaker worden patiënten ingesteld of omgezet op Leponex. Leponex met in het kielzog de andere atypische antipsychotica lijkt bezig aan een opmars binnen de psychiatrie waarvan te verwachten valt dat de klassieke antipsychotica volledig verdrongen zullen worden. De jacht op het panacee
In 1989 bracht Sandoz Leponex(Clozapine) na goedkeuring van de Food en Drug Administration(VS) weer op de markt en boekte enorme financiële successen: Er werden miljarden Dollars omgezet. Na tientallen jaren in een soort coma te hebben verkeerd, zonder noemenswaardige nieuwe producten, brak er voor de farmaceutische industrie, een periode aan van koortsachtige werkzaamheid.
De andere fabrikanten van farmaceutica probeerden het succes van Leponex te evenaren door een medicijn te ontwikkelen dat minstens even krachtig is en wat de nadelen die Leponex wel degelijk blijkt te bezitten niet heeft. In een schier onmogelijk tempo werden tussen 1994 en 2002 maar liefst 5 nieuwe middelen ontwikkeld en op de markt gebracht. Dat geeft te denken omdat elke zichzelf respecterende farmaca producent beweert zeker tien jaar nodig te hebben voor het ontwikkelen van een nieuw farmceuticum. Door in zo korte tijd zoveel nieuwe producten op de markt te brengen heeft de farmaceutische industrie veel risico's genomen die voor rekening van de gebruiker komen. Dat is inmiddels ook gebleken.
- Risperdone; Risperdal;door Janssen-Cilag ontwikkeld tussen 1988 en 1992. 1994 door de Food Drug Administration(FDA) van de VS goedgekeurd.
- Olanzapine; Zyprexa van Eli Lilly kreeg deze goedkeuring in 1996.
- Quetiapine; Seroquel; door Astra Zeneca ontwikkeld tussen middel 1992 en 1996. 1997 door de FDA goedgekeurd.
- Sertindole; Serdolect, Lundbeck werd in 1996 geregistreerd bij de EMA European Medicin Agency. Eind 1998 is de registratie van dit middel geschorst. In 2002 laat de EMU het middel met strict risicomanagement weer toe. In de VS heeft de FDA het middel niet toegelaten.
- Aripiprazole; Abilify, Bristol-Myers Squibb wordt in In 2002 door de FDA toegelaten tot de Amerikaanse markt. De EMA laat het middel in 2004 toe op de Europese markt.
In tegenstelling tot de klassieke (conventionele of typische)anti-psychotische medicatie die dopamine aanmaak blokkeert, heeft de atypische anti-psychotische medicatie in de hersenen bij dopamine receptoren, een zwakke dopamine blokkerende werking. Deze dopamine -blokkerende werking werd tot nu toe verantwoordelijk gehouden voor het vermogen van de anti-psychotische medicatie om positieve symptomen zoals onrust angst en hallucinaties, te onderdrukken.
Inmiddels zijn er vijf soorten dopamine receptoren in de hersenen bekend onder de namen D1, D2, D3, D4 en D5. Afgezien dat de atypische anti-psychotische medicatie minder blokkerend werkt voor de dopamine werkt deze medicatie blokkerend bij D1 en D2 receptoren terwijl de klassieke antipsychotica relatief sterker blokkerend werken bij de D4 receptoren. Nog onduidelijk is waarom de atypische anti-psychotica in staat zijn de positieve symptomen van schizofrenie zo effectief onderdrukken en tegelijkertijd zo weinig bijverschijnselen hebben. Clozapine(Leponex) Voortaan in dit artikel Leponex genoemd, heeft heel wat beroering gebracht in de wereld van de psychiatrie waar tot dan toe weinig doorbraken werden bereikt bij de behandeling van schizofrenie. De vraag is of Leponex inderdaad het panacee is voor de patiënten met de diagnose schizofrenie? Enige feiten over Leponex
Allereerst enige historische feiten. Leponex is niet nieuw. In 1958 werd het voor het eerst gesynthetiseerd en in 1962 werd de effectiviteit vastgesteld. Vanwege de kans op agranulocytose:agranulocytose:
Agranulocytose: Toestand waarbij het aantal korrelcellen of granulocyten (type witte bloedcellen) in het bloed sterk verminderd is, waardoor de afweerkracht van het lichaam tegen infecties afgenomen is. Onstaat meestal door beschadiging van de bloedvormende organen.
Te weinig witte bloedcellen in het bloed uit zich in eerste instantie als keelpijn, koorts en vermoeidheid.
Er is sprake van agranulocytose, als een telling van de witte korrelcellen(granulocyten) op lager dan 500/mm3, wordt geschat en er tegelijkertijd sprake is van Clozapine-medicatie. In samenhang met Clozapine komt agranulocytose in ongeveer 1% van de gevallen voor.
Tot 31 december 1989 werden wereldwijd 224 gevallen van agranulocytose in samenhang met Clozapine geconstateerd. Hiervan was 20 % fataal. Hierbij moet echter worden aangetekend dat de helft van deze doden voor 1977 werden geteld. Nog voordat het risico van agranulocytose in samenhang met Clozapine en het daarom noodzakelijk controleren van het bloed, bekend was.
De gevallen van agranulocytose met een dodelijke afloop zijn voornamelijk voortgekomen uit infecties en een aangetast immuun systeem. werd Leponex in de jaren zeventig van de markt gehaald.
In Engeland werd Leponex opnieuw geïntroduceerd met uitgebreide bloedcontroles om zo het risico op agranulocytose zo sterk mogelijk te beperken. Voornamelijk vanwege de kans op agranulocytose werd in eerste instantie bij een psychose niet meteen gestart met Leponex maar dienden patiënten eerst duidelijk geen baat te hebben bij achtereenvolgens 2 andere antipsychotica en/of teveel last hebben van bijvoorbeeld extrapiramidale bijwerkingen. Door regelmatig bloedonderzoek en voorzorgsmaatregelen lukte het agranulocytose met fatale afloop tot bijna 0% te beperken. Inmiddels is bekend dat bij 1 tot 2 % van de patiënten die Leponex gebruiken agranulocytose onstaat. Patiënten die Clozapine gebruiken worden daarom dringend geadviseerd melding te maken van lusteloosheid en zwakheid, koorts een zere keel alsmede klachten die op griep lijken of welke andere vorm van infectie dan ook. Wanneer daadwerkelijk agranulocytose ontstaat wordt het gebruik onmiddellijk gestaakt en wordt een regiem van antibiotica ingesteld om de kans op infecties zo klein mogelijk te houden. Na verloop van tijd herstelt het aantal witte bloedlichaampjes en wordt het afweersysteem herstelt.
Gezocht werd ook naar duidelijke patiënt karakteristieken die verband houden met agranulocytose en Leponex-gebruik. Ondanks dat deze karakteristieken tot dusverre niet overtuigend aangetoond konden worden lijkt wel een grotere kans wanneer patiënten reeds met andere antipsychotische medicatie agranulocytose ontwikkelden. Agranulocytose lijkt meer voor te komen bij vrouwen, ouderen en bij patiënten die lijden aan verwaarlozing en ondervoeding en een ernstige lichamelijke ziekte hebben. Patiënten met hematologische reacties op andere medicijnen lopen ook een grotere kans om agranulocytose te ontwikkelen.
Behalve agranulocytose bleek Clozapine echter nog over meer ernstige bijwerkingen te beschikken waarmee patiënten en artsen terdege rekening moeten houden: Insulten 1 tot 5 %, Afhankelijk van de ingestelde dosis, cardiovasculaire effecten bij patiënten die bekend zijn met cardiovasculaire problematiek en orthostatische hypotensie. Ook een potentieel fataal complex van symptomen bekend als het neuroleptisch maligne syndroom wordt in verband gebracht met Leponex, met name bij patiënten die tevens gebruik maakten van lithium. De kans op tardieve dyskinesie bij Clozapinegebruik is kleiner dan bij klassieke anti-psychotica maar kan niet uitgesloten worden. Artsen moeten zich tevens bewust zijn van de kans op ademhalingsdepressie wanneer Clozapine samen gebruikt wordt met benzodiazepines zoals bijvoorbeeld Seresta, Valium, Stesolid en Tranxene. Andere bijwerkingen van Leponex die voor patiënten belastend kunnen zijn, zijn overvloedige speekselproductie die vooral 's nachts als hinderlijk wordt ervaren, gewichtstoename duizeligheid en blozen. Veel patiënten vinden baat door 's nachts een handdoek op hun kussen te leggen, regelmatig te joggen. Duizeligheid lijkt een klacht te zijn die na verloop van tijd overgaat. Afgezien van de bijwerkingen bleken niet alle patiënten met de diagnose schizofrenie baat te hebben bij Clozapine(Leponex). Ook bij patiënten blijkt een grote scepsis te bestaan t.o.v. nieuwe medicatie. Zeker wanneer men al jaren dezelfde medicatie gebruikt. De afkeer bij oudere patiënten van bijwerkingen is groot evenals de angst voor agranulocytose. Ook speelt mee dat men bang is het broze evenwicht wat bereikt is weer kwijt te raken wanneer men overstapt op een ander medicijn -voor velen gezien hun ervaringen in het verleden geen ondenkbeeldig risico-. Voor een aantal patiënten blijkt het moeilijk medicatie zelf te beheren. Medicatie blijft dan vaak onaangeroerd en wordt onregelmatig ingenomen hetgeen niet tot een verbetering in hun toestand leidt. Sommige patiënten vinden hun psychotische ervaringen niet hinderlijk, integendeel, zij zouden deze ervaringen niet willen missen. Dit vormt geen motivatie voor een medicijn zoals Leponex. Zoals hiervoor al werd beschreven is het succes van Clozapine(Leponex) groot. Het medicijn bleek effectiever dan alle tot dan toe bekende anti-psychotica. 30 tot 50% van de patiënten die geen baat hadden bij de behandeling met klassieke anti-psychotica verbeterde met Leponex, alhoewel deze verbetering soms een half tot heel jaar in beslag kon nemen. Ondanks verwoede pogingen is dit succes voorlopig nog niet geëvenaard laat staan overtroffen door de medicatie van dezelfde atypische generatie. Zyprexa lijkt momenteel de hoogste ogen te gooien.
Ook voor Leponex dient het protocol betreffende de wijze van toediening steeds verder verfijnd te worden.
Sinds 2013 is bijvoorbeeld steeds meer beken over hoe Interacties Clozapine en koffie de werking en dus ook bijwerkingen van clozapine versterk Wanneer patiënten herstellen zijn ze toegankelijker voor informatie over hun toestand en training hoe met hun ziekte om te gaan. Zonder een intensieve training en begeleiding bij het verwerken van hun ziekte en hoe hier mee om te gaan, is de kans op terugval door bijvoorbeeld het staken van de medicatie, groot.
Vanwege de complexiteit van de symptomen van schizofrenie, de behandeling, de medicatie en haar bijwerkingen moet de intensiteit en duur van een dergelijke begeleiding, groot zijn. Daarnaast moet samen met patiënten gewerkt worden aan een netwerk van kennissen, vrienden en familie wat eveneens goed op de hoogte dient te zijn van de ins en outs van schizofrenie, medicatie e.d. zodat patiënten niet onnodig geconfronteerd moeten worden met vooroordelen, het buitengesloten worden en stress die hiermee gepaard kan gaan. Doordat patiënten met schizofrenie vaak al lang niet meer aan de praktijk van het leven van alledag deelnemen, is de drempel om terug te keren groot. Patiënten dienen hun onzekerheid te aanvaarden en moeten vaak opnieuw getraind te worden in het oplossen van dagelijkse problemen. Een wondermedicijn?
Ook Leponex is niet het panacee gebleken waarmee schizofrenie genezen kan worden gezien het succespercentage. Ook Leponex en andere atypische antipsychotica kunnen leiden tot bijverschijnselen zoals tardieve dyskinesie. Net als alle andere anti-psychotische medicatie moet Leponex blijvend gebruikt worden.
Wel is Leponex een belangrijke vooruitgang gebleken voor een niet onaanzienlijk aantal chronische patiënten en de kwaliteit van hun bestaan. De kosten van Leponex zijn ondanks dat Leponex na 1988, de datum van toelating tot de Nederlandse mark, opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem, vooralsnog onaanvaardbaar hoog. Deze hoge kosten gaan binnen de totale psychiatrische zorg ten koste van de noodzakelijke begeleiding en training van patiënten en zal op de lange duur weer leiden tot terugval. De kosten zijn mede zo hoog doordat bij patiënten blijvend een regelmatig bloedonderzoek moet plaatsvinden om de risico's voor agranulocytose te beperken. Hiermee vormt het gebruik van Leponex ook een belasting die op de lange duur wel eens te groot zou kunnen zijn voor patiénten om levenslang vol te houden.
Het is duidelijk dat het succes van Leponex hoe groot ook, voor een belangrijk deel afhankelijk is van hoe patiënten en hun omgeving hiermee omgaan. Er zullen dan ook voldoende middelen gereserveerd moeten worden om patiënten en hun te informeren en trainen hoe met hun ziekte en medicatie om te gaan. Vanwege de complexiteit van deze factoren zal ook deze begeleiding een min of meer blijvend karakter moeten krijgen. © Frank Strijthagen