Weggecijferd

  • Afdrukken
Gegevens
Gemaakt op woensdag 27 oktober 2021 14:12
Laatst bijgewerkt op zaterdag 11 juni 2022 10:40
Gepubliceerd op woensdag 27 oktober 2021 14:12
Hits: 1306

Weggecijferd

Vrij vertaald naar:
Je me suis fait tout petit
Van George Brassens. Brassens schreef deze chanson in 1957 voor zijn geliefde Joha Heiman

Ik die voor niemand boog
Heb me in de luren laten leggen
U hoort het goed
Als ze me roept vlieg ik

Ik was een vuile ploert
en nu ben ik bedeesd
wanneer zij mij de les leest
Of zoetgevooisde woorden spreekt
Ik had handen die ijzer braken, nu breekt zij mij
met een knip van haar vingers

  Ik smelt voor dit dwergje
Die het koud heeft wanneer je blaast
Ik voel me me heel klein tegenover die kabouter
Die me betovert met haar spreuken  

Ik was ooit bikkelhard,
In haar handen ben ik was
Streetwise als ze is
heeft zij mij erin geluisd
Nu hoop ik dat ze goed geluimd is
En lief schatje tegen me zingt
Niet de bokken pruik
Geen valse snijdende woorden

  Weggecijferd

  Ik dans naar haar pijpen, houd me gedeisd
Haar wil is wet
Als blikken konden doden
wanneer een andere schone mijn pad kruist
Vrees ik voor geweld
Een catfight wellicht  

Ik voel me heel klein

Mensen die het kunnen weten
hadden me gewaarschuwd voor haar
Goedbedoelend
Kijk toch uit je delft je ondergang
Maar wie zijn zij
Het had slechter gekund
Hebben zij het beter gedaan?
Je ontkomt niet aan je lot
Je schikt je als een door het water gepolijste steen

Ik smelt voor dit dwergje
Die het koud heeft wanneer je blaast
Ik voel me me heel klein tegenover die kabouter
Die me betovert met haar spreuken

Vertaald door Jean  Lafinemouche

Je me suis fait tout petit

George Brassens (1957)

Je n'avais jamais ôté mon chapeau
Devant person...
Maintenant je rampe et je fais le beau
Quand ell’ me sonne.
J'étais chien méchant...ell’ me fait manger
Dans sa menotte.
J'avais des dents d’ loup… je les ai changées
Pour des quenottes !

Je me suis fait tout petit devant un’ poupée
Qui ferm’ les yeux quand on la couche,
Je m’ suis fait tout p’tit devant un’ poupée
Qui fait « maman » quand on la touche.

J'étais dur à cuire elle m'a converti,
La fine mouche,
Et je suis tombé, tout chaud, tout rôti,
Contre sa bouche
Qui a des dents de lait quand elle sourit,
Quand elle chante,
Et des dents de loup quand elle est furi’,
Qu'elle est méchante.

Je me suis fait tout petit devant un’ poupée
Qui ferm’ les yeux quand on la couche,
Je m’ suis fait tout p’tit devant un’ poupée
Qui fait « maman » quand on la touche.

Je subis sa loi, je file tout doux
Sous son empire,
Bien qu'ell’ soit jalouse au-delà de tout,

Et même pire...
Une jolie pervenche qui m'avait paru
Plus joli’ qu'elle,
Un’ joli’ pervenche un jour en mourut
A coup d'ombrelle.

Je me suis fait tout petit devant un’ poupée
Qui ferm’ les yeux quand on la couche,
Je m’ suis fait tout p’tit devant un’ poupée
Qui fait « maman » quand on la touche.

Tous les somnambules, tous les mages m'ont
Dit, sans malice,
Qu'en ses bras en croix je subirais mon
Dernier supplice…
Il en est de pir’s, il en est d' meilleurs,
Mais, à tout prendre,

Qu'on se pende ici, qu'on se pende ailleurs…
S'il faut se pendre.

Je me suis fait tout petit devant un’ poupée
Qui ferm’ les yeux quand on la couche,
Je m’ suis fait tout p’tit devant un’ poupée
Qui fait « maman » quand on la touche.